header
geit
één, een, ‘n: ένας, μια of μία, ένα:

één, een, ‘n (onbepaald lidwoord, telwoord): ένας (mannelijk), μία of μια (vrouwelijk), ένα (onzijdig)

lidwoord: een, ‘n:
ήρθε ένας φίλος μου er kwam een vriend van mij
είδα μια μαύρη γάτα ik heb een zwarte kat gezien
πέρασε ένα τρένο er kwam een trein voorbij

vaak laat je ένας, μια, ένα weg als je in het Nederlands “ ‘n “ zegt:
αυτός είναι γιατρός hij is arts
φοράει μαύρο παντελόνι hij draagt ‘n zwarte broek
έχει μεγάλη μύτη hij heeft ‘n grote neus
έχεις μολύβι; heb je ‘n pen?
δεν έχω ποδήλατο ik heb geen fiets

in vragen, als je naar iets (of iemand op zoek bent), gebruik je κανένας, καμία (καμιά), κανένα:
μήπως ξέρετε αν υπάρχει κανένας γιατρός εδώ κοντά; weet u misschien of hier een arts in de buurt is?
μήπως ξέρετε καμιά καλή ταβέρνα εδώ κοντά; weet u misschien een goede taverne hier in de buurt?

telwoord: één (als je ένας, μία, ένα benadrukt bij het uitspreken, bedoel je één en niet meer):
έχω υπολογιστή ik heb ‘n computer
έχω έναν υπολογιστή ik heb één computer
έχω δύο υπολογιστές ik heb twee computers

ένας, μία, ένα in uitdrukkingen:

είμαι μαι χαρά ik maak het uitstekend
έχω μια πείνα ik heb toch een honger
μια και για πάντα eens en voor altijd
ένας- ένας een voor een
μια φορά κι έναν καιρό ... eens op een keer ...
ο ένας μετά τον άλλο de een na de ander
ούτε ένας geen, niet één
ούτε το ένα ούτε το άλλο noch het een, noch het ander
με μιας ineens, in een keer






Weetje van de week
>>> Archief weetje van de week
baai
© 2010-2013 www.goedwebdesign.nl